2 Centrale aansturing Veiligheidsregio’s

 

Roelof Bleker, burgemeester van Enschede, vertelt over de veerkracht van Enschede tijdens de wederopbouw na de vuurwerkramp. Tijdens deze tragedie bekleedde hij een functie als raadslid. Een jaar na de ramp werd hij aangesteld als projectwethouder, verantwoordelijk voor de wederopbouw. Als geen ander kan hij vertellen over de veerkracht die Enschede in de decennia sinds de ramp heeft getoond.

Enschede heeft een bijzondere historie, zo memoreert Bleker als hij door de wijk loopt die in 2008 Roombeek is genoemd, naar de beek die bovengronds is gehaald. “De stad is groot geworden door de textiel in de negentiende eeuw. Toen die industrie in de jaren zestig en zeventig teloorging, heeft de stad grote klappen gekregen. Maar die klappen is de stad gewend en te boven gekomen. De laatste grote stadsbrand van Nederland, in 1862, vond in het hart van onze stad plaats. Ook toen is Enschede uit de as herrezen. Veerkracht is een kracht van Enschede door de eeuwen heen.” 

Het toenmalige historische centrum is door de stadsbrand verloren gegaan, maar de binnenstad van vandaag maakt een vitale indruk – en dat geldt ook voor de herboren wijk die op 13 mei 2000 werd getroffen door de vuurwerkramp. De toekomst is prominent zichtbaar in Roombeek, al is het verleden niet vergeten. Naast het monument voor de ramp zijn nog steeds de betonnen fundamenten zichtbaar van de vuurwerkloods. Zo’n tien meter verderop is de kraterinslag van de grote explosie niet volgegooid met nieuwe aarde. In plaats daarvan zijn in het diepe gat spontaan bomen gegroeid, een blijvende herinnering aan de dag die het leven voor vele bewoners van de stad voorgoed veranderde.  

De ramp is mede van invloed geweest op het leven van Bleker, zegt hij, als hij terugkijkt op de dag dat de vuurwerkloods van SE Fireworks de lucht in ging. Zijn betrokkenheid bij de wijk is groot. “Vorig jaar heb ik de herdenking bijgewoond, nu in mijn functie als burgemeester. Ik herkende vele aanwezigen. Ik ben er als projectwethouder voor de wederopbouw negen jaar lang dagelijks mee bezig geweest, maar ik heb ook jarenlang vlak bij de rampplek gewoond. We waren net verhuisd naar een plekje op hemelsbreed een kilometer afstand toen de ramp zich voltrok. Het was een warme zaterdagmiddag, toen we in de tuin zaten met ons dochtertje. Ze lag op een kleedje en we hoorden geknetter van vuurwerk. Het voelde niet goed, ik weet nog dat mijn vrouw met onze dochter naar binnen ging. Toen hoorden we een flinke klap en zagen we een rookwolk.” 

“Ik was raadslid en fractievoorzitter, dus ik ben meteen die kant op gaan fietsen. Daardoor ben ik eigenlijk heel diep het rampgebied in geweest. Ik heb met een oudere vrouw gesproken bij wie de hele voorgevel van het huis was weggeslagen. Ze zei: ‘Hoe moet dat nu? Ik kan niet hier meer slapen, maar ik durf mijn huis ook niet achter te laten.’ Ze wilde haar zoon bellen, maar die kreeg ze niet te pakken. Toen ik voor haar wilde bellen, bleek dat alle mobiele telefoonverkeer eruit lag. Verderop stonden huizen in brand. Ik heb toen nog tegen een paar mensen gezegd die spullen uit hun woning aan het halen waren: ‘Jongens, het is gevaarlijk, wegwezen!’” 

Overleven in een oorlogsgebied

De scènes van de directe nasleep van de ramp staan op Blekers netvlies gegrift. “Daarna ben ik naar de sporthallen gegaan waar de mensen werden opgevangen. Daar werden lijsten gemaakt van mensen die vermist waren. Daaromheen was inmiddels al een hele organisatie op gang gekomen.

Het getroffen gebied was gigantisch, met hekken eromheen en al heel snel politieagenten uit heel Nederland en zelfs Franstalige agenten die het bewaakten. Mensen konden niet terug naar hun eigen huis. Het was wereldwijd groot nieuws. Een kennis van mij was in Hongkong en kreeg de volgende ochtend de Herald Tribune op zijn hotelkamer: voorop stond een foto van de vuurwerkramp.” 

“Het gebied zelf was een soort oorlogsgebied. Verwrongen autowrakken, uitgebrande huizenrijen, overal puin. Toch had je er geen goed zicht op, want het gebied werd al snel omheind met hekken en later ook afgeschermd met doeken. In de eerste week mochten mensen in witte pakken – vanwege de mogelijke asbest die was vrijgekomen – hun huizen in om spullen te pakken. Toen zag je de woningen waar de deur uitgeblazen was, waar jassen aan de kapstok hingen en waar de theepot nog op tafel stond, maar waar het leven uit verdwenen was. Een onwerkelijke situatie in één deel van de stad terwijl de rest van de stad gewoon doordraaide. Mensen gingen naar hun werk, er werd gewinkeld, het leven ging door.” 

Het leven ging door, maar niet zonder dat de slachtoffers van de ramp werden vergeten. Integendeel. “Er was vrijwel direct een enorme steun op gang gekomen voor de getroffenen. Mensen begonnen kleren in te zamelen, de solidariteit was enorm. Ook het improvisatievermogen was groot: in een paar dagen tijd zijn alle dakloze mensen opgevangen – dat is echt ontzettend goed gegaan. We zijn geweldig geholpen door de woningcorporaties. Die hadden verderop een wijk die langzaam aan het leeglopen was omdat de huizen zouden worden gesloopt. Die woningen hebben ze toen in een paar dagen tijd weer geschikt gemaakt. Zo hebben honderden mensen heel snel onderdak gekregen.” 

Vuurwerkramp Enschede

Snelheid, kwaliteit en participatie

“Het gebied zelf was lange tijd ontoegankelijk,” vertelt Bleker, “met veel puin dat met asbest was verontreinigd. We konden dus niet zomaar aan de slag. Wel hebben we meteen een stedenbouwer in de arm genomen om een plan te maken voor de 60 hectare aan herontwikkelingsgebied. Dat is Pi de Bruijn geworden. Daarnaast zijn we begonnen met de organisatieopbouw, met een projectdirecteur en mijzelf als verantwoordelijk wethouder. Ik had een bredere portefeuille, maar werd daarnaast de projectwethouder Wederopbouw. Op dezelfde manier was er in de gemeenteraad een speciale commissie Wederopbouw. Het heeft jarenlang Wederopbouw geheten, een naam die associaties had met Rotterdam na de oorlog – omdat iedereen ’t ook zo voelde.” 

“Eigenlijk had je drie tegenstrijdige eisen. Je wilt snelheid, want mensen zijn getroffen. Je wilt kwaliteit, iets goeds neerzetten dat duurzame kwaliteit heeft. En je wilt participatie op een ongekende schaal, met alle getroffenen, maar ook met de omwonenden. Kortom: 60 hectare rampgebied en drie eisen die volgens vriend en vijand tegenstrijdig zijn. De vrees was: het duurt altijd te lang. Maar het is gelukt. In een duidelijk tempo, met een helder eindresultaat en met een ongelooflijke betrokkenheid van alle bevolkingsgroepen.” 

Voor Bleker stonden twee doelen voorop bij de planontwikkeling. “Ten eerste: hoe kun je samen met de getroffenen een plek voor terugkeer maken waar zij echt zouden willen wonen? En hoe kunnen we daarbij de drempels voor terugkeer zo laag mogelijk maken? We hebben mensen bijvoorbeeld een kuub voor een kuub beloofd, niet alleen hetzelfde aantal vierkante meters. Ook hebben we mensen met bijvoorbeeld schulden hulp geboden om toch te kunnen terugkeren. Ten tweede: hoe kunnen we er een strategische stap voor de stad van maken, zodanig dat het een mooie, toekomstgerichte wijk wordt? Ik ben niet zo van de missies en de doelen, maar de missie van het projectbureau Roombeek vind ik echt prachtig: ‘De wond in de stad zodanig helen dat het leven beter dan ooit zijn loop herneemt.’”

Je droom bouwen in Roombeek

Toen het plan voor Roombeek klaar was, riep de gemeente alle getroffenen twee avonden achter elkaar in een grote tent bij elkaar. “Er waren twee hete hangijzers: een busbaan en hoogbouw. Dus ik heb op die avonden uitgelegd wat onze gedachten daarover waren. Vervolgens hebben we twee doorzichtige zuilen geplaatst. Iedere bewoner kreeg twee pingpongballetjes, een witte en een rode – en die mochten ze in die zuilen gooien. Zo werd het stemgedrag transparant zichtbaar. Aan het eind van de avond hebben we gevraagd: ‘Hebben we ons huiswerk goed gedaan? Mogen we door?’ Toen hebben op beide avonden eigenlijk alle mensen hun hand opgestoken.” 

Daarnaast stelde Enschede honderden mensen in staat om hun eigen huis te bouwen op de grond die door de ramp was platgeslagen. “We wilden dat mensen zo veel mogelijk de wijk in eigen hand namen. Letterlijk in eigen hand, dus dat ze particulier opdrachtgever konden zijn voor hun eigen huis. Dat gold ook voor mensen die een huurhuis hadden, maar vervolgens hun eigen koophuis konden bouwen. Daarvoor stonden de mensen in de rij. ‘Je bouwt je droom in Roombeek’, dat was het motto. Kijk om je heen, de liefde spat van de huizen af! Tegelijk hebben we geprobeerd om het erfgoed van de textielhistorie zo veel mogelijk te behouden – al was het meeste daarvan weggeblazen. Daarom ook hebben we het stratenpatroon grotendeels gehandhaafd. Die straten fungeren als ankers naar het verleden. Het is een totaal nieuwe wijk geworden, maar het voelt door het stratenpatroon toch vertrouwd. Ik denk dat de stad daarmee een enorme veerkracht heeft getoond.” 

Vuurwerkramp Enschede

Een heilige boom

Door veel beslissingen aan de burgers te laten, hielp de stad ook mee aan de traumaverwerking bij de getroffen bewoners. “Wat heel goed heeft gewerkt, is dat Pi de Bruijn vrij snel na de ramp maquettes heeft laten maken van de oude wijk. Honderden mensen zijn toen langsgekomen: ‘Kijk, daar woonde ik. Daar gingen mijn kinderen naar school.’ Later volgde er een maquette van de nieuwe wijk. Zo konden we vragen wat de mensen goed vonden aan de wijk zoals die was en wat er in de nieuwe wijk beter en toekomstgerichter mocht worden.” 

Zo hield Enschede vaker rekening met de gevoelens van de bewoners in het gebied, bijvoorbeeld toen het plan werd opgevat om een ondergrondse beek uit het natuurlijke bekensysteem van de stad weer bovengronds te halen. “Dat was de Roombeek. Iedereen vond het prachtig, maar de beek liep ook door een plek waar bomen stonden. Eén boom moest voor de vrije loop van de beek worden gekapt. Toen zeiden getroffenen: dat mag niet, die boom was getuige van de ramp, dat was de eerste plek waar de vogels naar terugkeerden. Die boom werd een heilige boom. Dus hebben we onderzocht of die boom toch te sparen was. Nu gaat de beek dus letterlijk even door een buis onder de boom.” 

De motivatie om het goed te doen leefde heel sterk bij het stadsbestuur – en dat is volgens Bleker ook de allesbepalende factor in het herstel geweest. “Zo’n ramp kan ook een klap zijn in het vertrouwen in de overheid. Ik weet nog dat mensen in Den Haag daar bang voor waren. Maar het is eigenlijk een heel positieve ontwikkeling geweest. En dat komt juist door die participatie. 77% van de bevolking had vertrouwen in de wederopbouw. De mensen redeneerden algauw: hoe het precies is gebeurd, daar zijn de meningen nog over verdeeld, maar laten we iets maken waar we trots op zijn. Dat is vrij snel het gevoel geworden en het was mooi om daaraan vast te houden. We hadden symbolen, we hadden liefde. We wilden het gewoon goed doen.” 

De Veerkracht van Nederland

Dit jaar vertelt het NIPV het verhaal van de Veerkracht van Nederland. Dat doen we aan de hand van de verhalen van 55 mensen die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld in crisisbeheersing en brandweerzorg.