6 Brandbestrijding

 

Van pandemiebestrijding via brandveiligheid tot watermanagement: de veerkracht in de Nederlandse samenleving is grotendeels gestoeld op technologie, structuren, plannen, richtlijnen. We bouwen steeds hogere dijken tegen het water, we schrijven draaiboeken als voorbereiding op grote rampen. Maar aan het eind van de dag zijn het de hulpverleners die het opknappen. Hoe zit het met hún persoonlijke weerbaarheid? 

“Rugzakjes. Zo noemen we dat.” Het zijn bijna de eerste woorden die Zouhair Jbyeh gebruikt. “De hevige ervaringen in je werk, mooi of juist niet, gaan in dat rugzakje. Je draagt het altijd met je mee.“ 

Jbyeh is hoofdbrandwacht van Amsterdam-Amstelland en intussen alweer 30 jaar bij de brandweer. Daarvan zat hij 27 jaar op de auto, nu drie jaar op kantoor. Toch heeft hij in al die jaren nooit naar de klok gekeken, stelt hij. “Als beroepsbrandweermens ben je de hele dag bezig. Je controleert je spullen, je gaat corveeën. We sporten, we lunchen, we oefenen, we hebben avondeten. Tussendoor doe je boodschappen én blus je branden. Een dag bij de brandweer gaat drie keer harder dan een dag bij je gezin. Er ontstaan hechte vriendschappen. Soms ga je zelfs met collega’s op vakantie.” 

Een andere tijd

Het beroep is veel meer dan een ‘warm klusje’, vanwege de 24-uurs-inzetbaarheid die de weerbaarheid van brandweermensen soms flink op de proef kan stellen. Jbyeh: “Kijk, per dag heb je gemiddeld 3, 4 uur een inzet als hulpverlener. Dus als je ergens mee zit, zit je de resterende 20 uur in de kazerne te malen. Vervolgens neem je die problemen ook nog eens mee naar huis. Kun je er daar over praten? Het beeld van de brandweer in de maatschappij is: wij zijn de stoere mannen die naar binnen gaan als anderen naar buiten rennen. Maar als je iets beleeft dat in je rugzakje gaat, wat dan? Gelukkig is daar nu veel begeleiding voor, ook de opleiding besteedt er veel aandacht aan.” 

“Na heftige incidenten gaan we zitten en praten. Als je met stoere mensen één op één gaat praten, gaan ze soms huilen, dan gedragen mensen zich heel anders. Je merkt dan dat de een ermee kan omgaan, de ander niet. We testen nieuwe mensen op intelligentie en lichamelijke fitheid. Maar hoe iemand geestelijk tikt, kun je pas na een incident beoordelen. We zijn allemaal mensen en het is goed dat we in een andere tijd leven dan vroeger. De brandweer is veel veiliger geworden, fysiek én psychologisch. Neem het bedrijfsopvangteam, bedoeld om na te praten over incidenten. Dat had je vroeger niet. Als je nu aan de bel trekt, staat er direct iemand voor je klaar.”  

Toch is dat niet de belangrijkste factor in de persoonlijke veerkracht, vindt Jbyeh: “Wat vooral telt: bij de brandweer kun je niet acteren. De weerbaarheid en veerkracht zitten in de groep. Samen kun je veel dingen oplossen. Ik heb mazzel gehad, ik heb altijd in goeie groepen gezeten, heb gediend met fantastische collega’s. Je kunt stellen dat ik altijd een goed huwelijk heb gehad met de brandweer, dat ik altijd het gevoel had: vandaag ga ik heerlijk werken. Je wordt ook ouder natuurlijk, krijgt meer ervaring. Andere brandweermensen zien me intussen als vaderfiguur.” 

Zouhair Jbyeh in een brandweerkazerne

 

De reanimatie

De klimmende jaren zijn waarschijnlijk de reden waarom Jbyeh zonder aarzeling zijn eigen rugzakje opent. “De zwaarste ervaring die daarin zit, die destijds ook mijn eigen veerkracht heeft aangetast, draait om een reanimatie. Ik herinner me de details nog zó goed. We hadden net gevoetbald toen de melding kwam. Het ging om een baby van zes maanden. Tot dat moment had ik weinig moeite met medische noodgevallen, maar dit veranderde me. We kwamen aan, gingen het huis binnen, ik hoorde mensen Arabisch spreken. De vader zat bij de deur, de moeder met het kindje in de kamer. Ze was Egyptisch, ik sprak haar ook in het Arabisch aan, waarop ze me metéén het kindje in de hand gaf. Dat heb ik vaker meegemaakt – mensen vertrouwen je als je hun taal spreekt.” 

“Ik zag dat het kindje blauw was, heb het op het aanrecht gereanimeerd tot het traumateam er was, wat gelukkig héél snel gebeurde. Zij namen het over, maar hadden nog twee man nodig voor de ambulance, dus zijn mijn collega en ik ingestapt. Onderweg maakten we het hele protocol van de reanimatie van een kind mee. We kwamen aan bij het AMC, een arts nam het over, ze was een heel slimme vrouw van een jaar of 30. Ze stuurde direct en professioneel iedereen aan en nam vrij snel de beslissing om te stoppen, want het kindje was al overleden. Vervolgens zei ze: pak een kruk, ga eerst zitten, jullie hebben alles goed gedaan, wil je een psycholoog?” 

“Voor we konden uitademen, bleek dat de politie ook in het ziekenhuis was aangekomen, met de vader en moeder. Ik liep de gang op, de moeder zag me en klampte zich aan me vast, ze vroeg waar haar kind was. Ik kon niets antwoorden, het enige wat ik kon zeggen, was: ‘Het komt goed, God gaat haar beschermen.’ Dát was het moment waarop mijn bevelvoerder ingreep en zei: dit gaat te ver, we moeten vertrekken, Zouhair. Daarin had hij groot gelijk. Zoiets kun je niet aan, je kunt er niet op trainen. Na een reanimatie is het gewoonlijk voor ons klaar.”  

Veerkracht: afstand en relativering

Jbyeh benadrukt dat professionele hulpverleners die afstand moeten creëren om hun werk te kunnen blijven doen. Het is essentieel om persoonlijk weerbaar te blijven, stelt hij. “We worden ervoor betaald om mensen te helpen. Daarvoor verwachten we geen bedankjes, we hoeven ook geen persoonlijk contact. Dat is geen onvriendelijkheid, integendeel: je kunt niet te veel gevoel toelaten, je moet je eigen leven beschermen. Kijk, als je eerlijk denkt en reëel bent, moet je toegeven dat ongevallen overal gebeuren. De reanimatie was voor mij geen reden om te stoppen. Maar je moet jezelf wél beschermen. Net als bij een arts: je kunt je werk niet doen als je een gevoel bij je patiënt hebt. Op dat punt zit je eigen veerkracht.”

De rugzak blijft nog even open. Jbyeh wil benadrukken dat er ook veel mooie herinneringen in schuilen die de zware ervaringen relativeren. “Ik herinner me een woningbrand. Eigenlijk een ‘eerlijke brand’, zoals we het noemen. De vlammen slaan naar buiten, de rookvorming valt mee.

We gingen naar binnen via een raam, maar zagen binnen ineens tóch niets meer, de rook werd enorm. Boven ons hoofd hoorden we bovendien talloze explosies: achteraf bleken dat spuitbusjes verf die openbarstten. Ik had geen idee hoe ik eruit moest komen. Toen zag ik licht. Het bleek een deur, ik opende die en in één keer verdween alle rook, zodat we de uitgang konden vinden. Die merkwaardige ervaring – ineens zie je het licht – geeft me soms nog kippenvel.”  

Diversiteit

En dan zijn er wederom de collega’s. De groep. Maar ook de sociale diversiteit die zo typisch Amsterdams is. Die vormt een bron van warme herinneringen. “Kijk, we maken gewoon veel leuke dingen mee,” zegt Jbyeh. “Alleen al bij het voetbal. Elk jaar, tijdens het Nederlands brandweertoernooi, wil iedereen van ons Amsterdammers winnen. Want wij zijn Ajax hè, de beste van Nederland, volgens ons. Nou, de Amsterdamse brandweer is ook een afspiegeling van de stad. Dus wij zijn geen elftal vol blanke jongens. Wij zijn Antilliaans, Turks, Marokkaans, Surinaams, Nederlands, alles door elkaar. Maar allemaal Amsterdammers. Dat vind ik erg mooi.”  

Die diversiteit kenmerkt ook zijn laatste rugzakanekdote – eentje waarin het NIPV een rol speelt. “Onze relatie met het NIPV is hecht. We hebben veel aan elkaar, dat moet ik benadrukken. Ik merkte dat bijvoorbeeld in 2010. Dat jaar zat ik een tijd ziek thuis, maar wilde ik toch iets doen, dus startte ik een brandveiligheidsproject. Het idee was dat we rookmelders zouden plaatsen bij mensen in Amsterdam-Oost. Daar wonen heel veel Marokkaanse gezinnen die je als gemeente of brandweer gewoonlijk niet zo goed kunt bereiken, mede vanwege de taal. Maar doordat ik zelf in de moskee kom, had ik een ingang bij al die mensen. Het resultaat was prachtig, we schakelden werkloze jongeren in en gingen door de hele wijk om rookmelders op te hangen. Het NIPV heeft dit niet alleen gesteund, het hielp ons ook om het op te schalen naar de rest van Europa. Bovendien is er een documentaire over gemaakt. Als je het over maatschappelijke veerkracht wilt hebben, moet je die even bekijken.” 

De Veerkracht van Nederland

Dit jaar vertelt het NIPV het verhaal van de Veerkracht van Nederland. Dat doen we aan de hand van de verhalen van 55 mensen die een belangrijke rol spelen of hebben gespeeld in crisisbeheersing en brandweerzorg.