“Veiligheid begint achter de voordeur en van daaruit kun je extrapoleren”

Lesley Fer, oud-hoofd team Noord bij de afdeling Risicobeheersing in Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, vertelt over de crisisbeheersing op Curaçao. “Toen ik, als antwoord op de vraag wat de bevolking als grootste risico’s ervaarde, van vrijwel iedereen ‘orkanen’ als antwoord kreeg, wist ik: hier is werk aan de winkel.”

“De covid-crisis heeft ons nóg duidelijker gemaakt dat ons risicoprofiel breder is,” vertelt Fer. “Dat begint met het gebrek aan slagkracht om de risico’s effectief en doelmatig aan te pakken: financiële middelen, materieel en mankracht. Zo hebben we qua mankracht te maken met het risico van zogenaamde ‘Single Point of Failure’. Als hier iemand in de operatie uitvalt, hebben we geen back-up om die persoon gelijk te vervangen. We kunnen natuurlijk de hulp inroepen van professionals in Nederland. Maar er is zes uur tijdsverschil en het duurt minimaal negen uur voordat zij hier kunnen zijn. In combinatie met de vele risico’s op het eiland, maakt dit ons kwetsbaar voor de veiligheidsissues die tegelijkertijd op ons afkomen.”

Klein land, veel extra risicofactoren

Behalve de wereldwijd geldende risico’s, zoals het uitbreken van een nieuwe pandemie en klimaatverandering, kent Curaçao diverse specifieke risico’s, zo legt Fer uit. Olievervuiling is daar een van. “Je hebt op Curaçao een raffinaderij en we liggen naast olieproducerende landen als Venezuela en Trinidad. Als er op een olietanker een lekkage plaatsvindt, worden onze stranden ernstig bedreigd, met alle ecologische en economische risico’s van dien. Want toeristen blijven dan lange tijd weg.”

“Verder komen er dagelijks vliegtuigen met vele toeristen aan op ons vliegveld en liggen er soms wel vier cruiseschepen tegelijk in onze haven met elk een capaciteit van vier- tot vijfduizend man, op een bevolking van 149.000 personen. Als daar iets misgaat, kan het gebrek aan slagkracht ons opbreken. Bovendien duurt het herstel daardoor te lang. Dat geldt ook voor brandgevaar in de historische binnenstad van Willemstad. Dat is Unesco Werelderfgoed en een trekpleister voor toeristen. Voor ons zou een brand in de smalle steegjes moeilijk snel te bestrijden zijn, met alle gevolgen voor onze unieke binnenstad van dien. Als je daar nog enkele specifieke security-issues bij optelt, bijvoorbeeld door onze ligging vlak bij Venezuela, dan zijn dat behoorlijk wat risicofactoren voor een klein land als Curaçao.”

Nieuwe manier van samenwerken

Op 10 oktober 2010 zijn de Nederlandse Antillen als land opgeheven. Sinds die dag is Curaçao samen met Aruba, Sint Maarten en Nederland een van de vier autonome landen binnen het Koninkrijk. Samen met Aruba en de buitengewone Nederlandse gemeente Bonaire vormen zij de benedenwindse ABC-eilanden. Sinds die tijd vergt dat een nieuwe manier van samenwerken op het gebied van crisisbeheersing.

Fer licht toe: “Stel dat er olie lekt in de zee bij Bonaire, dan is er een zeer grote kans dat deze olie ook de andere twee ABC-eilanden bereikt. Dat betekent dat die ramp langs drie landen met elk een eigen dynamiek, jurisdictie en autonome verantwoordelijkheid komt. De vraag is: hoe pakken we dat aan? Hoe kunnen we ons hierop voorbereiden? Hoe stellen we wie verantwoordelijk? Orkaan Irma was in 2017 de eerste grote ramp binnen het Caribische deel van het Koninkrijk nadat de Nederlandse Antillen uiteen zijn gevallen. Daar werd duidelijk dat we beter moeten samenwerken en afstemmen.”

Audi-syndroom

“Ik heb, onwetenschappelijk onderbouwd, geconstateerd dat veel van onze inwoners last hebben van het Audi-syndroom.” Om dit uit te leggen, maakt Fer vier cirkels met zijn vingers. “Het zijn de vier O’s van het automerk Audi. Dat symboliseert de houding van de bevolking ten aanzien van risico’s: Ongelovig, Onverschillig, Onwetend en Ontkennend. Een deel van onze bewoners – en dat geldt overigens niet alleen voor Curaçao – is geneigd om risico’s weg te wuiven. Ze willen het liefst niet praten over risico’s, ‘want dan lok je die juist uit’.”

“Een deel van de bevolking gelooft bovendien dat God ons altijd zal beschermen tegen risico’s, dus hoef je je daar niet druk over te maken. Maar om mensen veerkrachtig te maken, moeten we er toch voor zorgen dat ze in beweging komen. Veiligheid begint achter de voordeur. Je bent in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor je veiligheid. Dat kun je extrapoleren naar je wijk, je land en het hele Koninkrijk en de manier waarop we de relatie met Nederland op het gebied van crisisbeheersing zouden moeten vormgeven.”

Verleden loslaten

“Als hier iets gebeurt, zijn wij van oudsher geneigd om ons eerst tot Nederland te wenden,” zo gaat Fer daarop in. “Nederland, op zijn beurt, heeft van oudsher de neiging om problemen op te lossen. Daarbij wordt vaak onvoldoende rekening gehouden met de autonome verantwoordelijkheid die de eilanden willen en moeten dragen. Op het gebied van kennisontwikkeling voor crisisbeheersing bijvoorbeeld is en blijft Nederland voor ons zeer belangrijk. Maar soms zijn de Nederlandse kennis en insteek niet helemaal van toepassing op de situatie bij ons. Omdat Nederland nu eenmaal ver weg ligt, met een andere cultuur en omstandigheden, is de risicoperceptie vaak anders. Daardoor krijgen we niet altijd waar behoefte aan is.”

“Langzamerhand zijn we dat verleden samen aan het loslaten. We zijn ons er namelijk steeds meer van bewust dat als we Nederland om hulp vragen het negen uur duurt voordat ze hier mensen aan de grond hebben. Terwijl de ABC-eilanden elkaar binnen 15 à 20 minuten kunnen helpen. Dat geldt ook voor de bovenwindse eilanden Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius. Die kunnen elkaar ook in korte tijd bereiken. Door die bewustwording en door de resultaten van de Rijksbrede Veiligheidsanalyse waarop de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk is gebaseerd, hebben wij de ambitie om de crisisbeheersing op de eilanden zo te versterken dat wij elkaar, zeker de eerste uren, beter kunnen helpen en onszelf kunnen redden. Het zou voor Nederland een heel goede strategie zijn om deze benadering te ondersteunen, te stimuleren en concreet te faciliteren. Ondertussen wil ik onze bevolking bewust maken van die noodzaak tot zelfredzaamheid. Als je die zelfredzaamheid en de samenwerking tussen de eilanden versterkt, krijg je veel meer slagkracht en kun je die slagkracht ook veel beter inrichten.”