Veiligheidsregio’s teleurgesteld over Kamerbrief Basisnet en emplacementen

Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, februari 2025

Kort voor het kerstreces heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over een robuust basisnet en de veiligheid van spoorwegemplacementen. Vooral dat laatste onderwerp komt binnen het Netwerk Industriële Veiligheid vaak aan bod. De brief is het sluitstuk op langlopende overleggen tussen het ministerie (IenW), ProRail, gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s. Het LEC Industriële Veiligheid (LEC IV) en de veiligheidsregio’s vinden de inhoud van de brief teleurstellend. Veiligheidsadviezen van de betrokken deskundige partijen zijn niet overgenomen en soms wordt van feitelijk onjuiste aannames uitgegaan. De veiligheidsregio’s bereiden een gezamenlijke reactie voor op de Kamerbrief, onder coördinatie van het LEC IV.

Uit de Kamerbrief blijkt dat de staatssecretaris niet alle afspraken uit het gezamenlijke overleg wil overnemen. Zoals de afspraak om lokaal maatwerk toe te kunnen passen. Ook de kans op een groot incident door een BLEVE wordt anders ingeschat dan de huidige consensus binnen de incidentbestrijding.

Geen effectbenadering

Programmamanager van het LEC IV, Ron Bouwman: ”Het lijkt er een beetje op dat tijdens het schrijven van de brief de deskundigen op het gebied van risicobeheersing bij het ministerie van IenW al op kerstvakantie waren. Het ministerie kiest met de formulering in de Kamerbrief volledig voor de kansbenadering, terwijl de veiligheidsregio’s ook het belang van de effectbenadering hebben onderstreept. Die is uiteindelijk ook als uitgangspunt in het gezamenlijk advies gekomen, maar het ministerie lijkt de effectkant niet te willen meenemen in de kaders voor de omgevingsveiligheid van goederenspoortrajecten en emplacementen.”

Omdat de Kamerbrief niet alleen bij het Veiligheidsberaad, maar ook bij de andere koepels tot afkeurende reacties leidde, is de eerste bespreking van de brief, die stond gepland voor begin januari, uitgesteld tot begin april. Dit geeft de veiligheidsregio’s de kans om nogmaals hun visie op spoor- en emplacementveiligheid onder de aandacht te brengen. Omdat er veel zaken in de Kamerbrief worden besproken, zullen alle relevante netwerken vanuit Brandweer Nederland moeten worden betrokken bij het formuleren van een reactie.

Alleen generieke eisen

Walter Reurink was destijds vanuit het LEC IV betrokken bij het Landelijk project Emplacementen en projectleider voor de binnenkort te verschijnen LEC-handreiking Spoorwegemplacementen. Hij legt uit dat het doel van het landelijke project was om zo veel mogelijk landelijk uniforme eisen te stellen op het gebied van externe veiligheid. Dit wordt niet langer geregeld in gemeentelijke omgevingsvergunningen, maar in een Algemene Maatregel van Bestuur onder het Besluit activiteiten leefomgeving, waarvoor de verantwoordelijkheid ligt bij het Rijk.

Reurink: “Uit de Kamerbrief blijkt dat het ministerie van IenW alleen het generieke deel van de veiligheidseisen uit het gezamenlijk advies wil overnemen in de AMvB en dat er geen ruimte is voor maatwerkoplossingen, die wij samen met gemeenten en omgevingsdiensten vanuit de brandweervisie sterk hebben bepleit. De veiligheidsregio’s hebben de mogelijkheid om spoorwegemplacementen waar gevaarlijke stoffen worden gerangeerd aan te wijzen voor een bedrijfsbrandweeraanwijzing. Dit omdat deze specifieke risico’s kunnen opleveren waarvoor de overheidsbrandweer niet geëquipeerd hoeft te zijn. Hoewel de staatsecretaris van IenW niet over het instrument ‘bedrijfsbrandweren’ gaat, stelt zij deze wel in haar brief ter discussie. Zij geeft in de brief aan de Tweede Kamer aan dat deze aanwijsbevoegdheid voor emplacementen besproken wordt met het ministerie van Justitie en Veiligheid.”

De brief moet nog door de Tweede Kamer worden behandeld. Voorafgaand daaraan willen de veiligheidsregio’s een stevige gezamenlijke reactie geven. Ook andere lokale overheden die betrokken waren bij het landelijke emplacementen-project, zullen met een reactie komen. Het lectoraat Energie- en transportveiligheid van het NIPV zal bij de reactie worden betrokken. Het LEC IV neemt in dit proces de regie. De reactie zal worden gestuurd naar de Kamercommissie die de brief bespreekt vóór plenaire behandeling.

Voor vragen of input voor een reactie op de Kamerbrief kunt u contact opnemen met Walter Reurink van het LEC IV.