Decaan Hans Veltkamp met pensioen, maar blijft opleiden
mei 2025
Decaan Hans Veltkamp heeft bijna 24 jaar bij het NIPV gewerkt en velen zullen hem kennen als docent van de officiersopleidingen. In april is hij met pensioen gegaan. In dit interview blikt hij terug op zijn carrière in het brandweeronderwijs. “Ik heb veel te danken aan alle gepassioneerde collega’s die de leergangen hebben vormgegeven.”

We spreken Hans aan de vooravond van zijn afscheidsfeest op 24 april. Een mooi moment om terug te blikken op een lange carrière bij de brandweer. Hoe zag die brandweerloopbaan eruit?
“Ik ben in 1979 begonnen als manschap in Haarlem. Daarna heb ik 10 jaar bij de KLM-brandweer op Schiphol gewerkt. Daar ben ik ploegchef geworden en heb ik de officiersopleiding gedaan, die toen nog was ondergebracht bij de Stichting BOiN. Vervolgens heb ik 10 jaar als OvD en plaatsvervangend hoofd Preventie bij de brandweer in Flevoland gewerkt. In 1996 ben ik gevraagd om les te gaan geven op het gebied van brandpreventie. Ik had geen idee of ik daar geschikt voor was, maar ik heb gewoon de stoute schoenen aangetrokken. Nadat ik een keer bij het NIPV had lesgegeven, heeft Ira Helsloot me gevraagd of ik bij het NIPV (toen nog Nibra) wilde komen werken. Dat was in het jaar 2001. Ik ben toen onderzoeker geworden naast mijn werk als OvD in Almere.”
Je bent dus begonnen als onderzoeker. Wanneer ben je decaan geworden?
“In 2008 heb ik het decanaat van Louis Witloks overgenomen. Ik was zeer vereerd dat ik daarvoor werd gevraagd. Ik was verantwoordelijk voor de OvD-leergang en brandpreventie. Daarna kwamen daar ook de HOvD- en AGS-opleidingen bij en bijscholing. Jaap Molenaar was in die tijd verantwoordelijk voor de onderliggende leergangen, zoals Manschap, Bevelvoerder en Duiken. Dat is een stuk complexer, omdat je met veel meer partijen te maken hebt. Mijn decanaat was wat dat betreft een stuk overzichtelijker. Beide decanaten zijn afgelopen jaren overgedragen aan Tanja Guijken en Marc Ploegman, die het stokje van ons hebben overgenomen.”

Er is inmiddels een hoop veranderd: het NIPV heeft diverse naamswijzigingen gehad en de leergangen zijn een aantal keer herzien. Hoe heb je jouw functie als decaan vormgegeven?
“Allereerst was ik trots dat ik door Louis en René gevraagd werd, maar ik vond het ook eng. Want je zit toch in een glazen huis en het hele land vindt iets van die mensen in Schaarsbergen, die het allemaal bedenken voor de rest van Brandweer Nederland. Wim Beckman, die toen leidinggevende was van de brandweeracademie, gaf me de vrijheid om zelf vorm te geven aan het decanaat. Ik koos ervoor om vooral de regie te houden, want ik ben minder van het schrijven en alles vastleggen. Ik wilde graag een bijdrage leveren aan een betere beeldvorming van onze leergangen en ons instituut. De officiersopleidingen waren immers van Brandweer Nederland, dus we hebben de regio’s nodig om een goede opleiding neer te zetten. Ik ben op zoek gegaan naar een mix van nieuwe mensen om samen te bouwen aan de officiersleergangen.”
En is dat gelukt? Kun je wat voorbeelden noemen van resultaten die je hebt bereikt?
“In 2009 heb ik het leiderschap geïntroduceerd in de opleiding. Het was een vrij technische opleiding. Mijn vrouw was trainer en heeft me daarbij geholpen. Wonder boven wonder viel dat in bijzonder goede aarde en is het nog steeds een van de pijlers waar de leergang op draait. Ik ben sowieso van mening dat er veel meer aandacht mag zijn voor het vormingsaspect bij de brandweer. Ook als je als manschap begint bij de brandweer mogen we meer aandacht besteden aan: hoe gedraag je je bij de brandweer, hoe ga je met elkaar om? Zeker nu het steeds meer gaat over veerkracht en weerbaarheid en omgaan met PTSS, moet je als brandweer in staat zijn om daar met elkaar over in gesprek te gaan. Die reflectie zit er bij de officiersopleidingen wel in, en daar ben ik trots op.”

Zijn er nog meer ontwikkelingen waar je trots op bent?
“Wim Beckmann heeft mij ooit gevraagd om een leergang Brandonderzoek op te zetten. Doel was om te gaan leren van de eigen inzetten en of de brandpreventieve maatregelen effect hebben. Ik heb toen Martin Nijssen en Erik Overtoom gevraagd om deze leergang vorm te geven. In het begin gingen we naar Engeland voor de praktijkweek. Die is later verplaatst naar Troned. Ook hebben we een leergang ontwikkeld rondom de Basisprincipes van brandbestrijding, samen met Edward Huizer, Frank Vinken en Eric Didderen. Het duurt altijd even om de inzichten uit brandweeronderzoek door te voeren in de leergangen; dat is een kwestie van lange adem. Maar we hebben inmiddels ontzettend veel OvD’s en HOVD’s opgeleid. Zelfs in het buitenland willen ze ermee aan de slag, en daar ben ik trots op. Ik denk dat wij steeds weer in staat zijn om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen en daarbij ons gedachtegoed aan de man te brengen.”
Je hebt vast ook tegenslagen gekend. Wat hield je gemotiveerd om elke dag naar het NIPV toe te komen?
“Als je bij ons het terrein oprijdt, heb je rechts het brandweermonument. Mijn opdracht is altijd geweest om daar zo min mogelijk namen op te krijgen. Deze missie heeft me altijd gedreven om mij in te zetten voor een veilig optreden. Ik begin ook elke opleiding bij het monument om hierbij stil te staan. Ik heb het geluk gehad dat ik de juiste mensen om me heen had die dezelfde passie en gedrevenheid hadden voor het vak. Mensen die met me meedachten om het onderwijs in goede banen te leiden. Dat maakt het werk een stuk eenvoudiger.”
Je hebt inmiddels het decanaat overgedragen. Wat zou je jouw opvolgers willen meegeven?
“Wees af en toe burgerlijk ongehoorzaam. Ga gewoon dingen doen en uitproberen. We zouden nog veel ondernemender kunnen zijn. Natuurlijk zul je dan ook fouten maken, maar daarvan kun je leren. Maar wat je nu ziet, is dat je steeds meer in processen en procedures terechtkomt. Er komt steeds minder ruimte voor creativiteit. Maar voor innovaties is geen protocol. Dus moet je zelf de ruimte en vrijheid creëren om zaken in beweging te krijgen.”
Wat ga jij zelf nog ondernemen na je pensioen?
“Ik blijf nog twee dagen in de week werken als docent aan de officiersopleidingen en daarnaast ga ik helpen bij het trainen van jachthonden. Ik heb zelf een labrador waarmee ik train en nu heeft de trainster mij gevraagd om haar te komen helpen. Dat vind ik geweldig, en dan met name de combinatie van de hond en de baas. Je hebt veel verschillende honden en veel verschillende baasjes. De hond doet niet zo veel fout, maar de baasjes… Dat vind ik prachtig om te doen.”