Blog: Voorbereiden op ‘de natuurbrand van morgen’
21 juli 2022
“Om ons land voor de toekomst veilig te houden is het van groot belang dat we meer weten over de effecten van het klimaat en hoe we natuurbranden het meest effectief kunnen beheersen gegeven de bijzondere situatie in Nederland”, blogt senior onderzoeker Hans Hazebroek.
Na een nacht met regen en onweersbuien durven brandweer en terreinbeheerders in ons land weer even opgelucht adem te halen. Ondanks de droogte en een natuurbrandrisico dat volgens het Europese EFFIS-systeem een aantal dagen aan ‘extreem’ grensde, zijn deze zomer in Nederland de gevreesde onbeheersbare natuurbranden – tot nu toe – uitgebleven.
Situatie in Frankrijk en Engeland
Dit in tegenstelling tot andere Europese landen zoals Frankrijk en Engeland. Frankrijk valt op door de enorme omvang en snelle uitbreiding van natuurbranden, waar dagelijks duizenden hectares ten prooi vallen aan de vlammen. Ter vergelijk: de grootste natuurbrand in Nederland in de Deurnese Peel in 2020 was ongeveer 700 hectare groot. In Frankrijk zijn vele duizenden mensen verplicht geëvacueerd van campings en uit dorpen omdat de Franse brandweer niet kan garanderen deze plekken van het vuur te kunnen vrijwaren, ondanks de dagenlange inzet van honderden brandweermensen en blusvliegtuigen. Rondom één van de grootste branden is gisteren, 20 juli, een brandgang van 300 meter breed (!!) en kilometers lang getrokken om het vuur in bedwang te krijgen. Momenteel speelt in Frankrijk een tweede ‘effect’-probleem naar aanleiding van de natuurbranden: de rookkolom van de branden heeft een lengte van soms 150-200 kilometer en onder invloed van atmosferische omstandigheden komt deze regelmatig weer aan de grond, met ernstige smog en ademhalingsmoeilijkheden voor kwetsbare groepen tot gevolg.
Beelden uit Zuidoost-Engeland waren bijna apocalyptisch: natuurbranden die zich uitbreidden naar woonwijken waarbij honderden mensen op stel en sprong hun huis moesten verlaten om het vege lijf te redden. De Londense brandweer, toch niet het kleinste korps, kondigde een ‘major incident’ af om aan de natuurbranden, maar ook aan de tientallen andere branden die zich onder invloed van het extreme weer snel uit konden breiden, het hoofd te bieden.
De reden waarom er in Nederland dit jaar (nog) geen grote branden zijn uitgebroken is niet duidelijk. Misschien een gevolg van de maatregelen die door terreinbeheerders de afgelopen jaren zijn genomen? Waren er vanwege de hitte veel minder mensen buiten waardoor de kans op het ontstaan van branden kleiner was? Hebben we beginnende branden snel opgemerkt en geblust? Pure mazzel?
Gezamenlijk onderzoek
Los van de vraag waarom er nú (of tot nu toe) geen grote natuurbranden zijn uitgebroken: Nederland zal naar verwachting in 2050 het klimaat van Bordeaux nu hebben, wat betekent dat de kans op natuurbranden toe zal nemen. Wat deze toename betekent voor de Nederlandse situatie is in het najaar onderwerp van een gezamenlijk onderzoek van NIPV, KNMI, Wageningen University & Research (WUR), Vrije Universiteit en Deltares. Daarbij zullen we ook moeten definiëren wat ‘natuurbrandrisico’ eigenlijk is: De kans op ontstaan? De verwachte grootte? Het aantal natuurbranden tegelijk? De intensiteit van branden? Of de verwachte impact van natuurbranden?
Observaties
Naar aanleiding van de branden in het buitenland een paar observaties van mijn kant:
- De branden bevestigen wat we eigenlijk al wisten: als een natuurbrand een grote omvang bereikt, is deze niet te blussen en dus moeten we veel meer energie en geld steken in voorkomen dat branden deze omvang kunnen bereiken. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan in een land waar natuurbranden niet hoog op de bestuurlijke en nauwelijks op de politieke agenda staan.
- In Nederland is niet zozeer de natuurbrand zelf het grootste probleem, maar de impact van die natuurbrand. Er zijn geen andere landen in de wereld waarin er zo veel (kwetsbare) andere functies in en rond de natuur zijn ondergebracht. Denk aan campings, recreatieterreinen, zorginstellingen, maar ook aan hele dorpen. Met name de branden in Engeland laten zien dat de brandweer in een dergelijke situatie nooit iedereen en alle bebouwing tijdig kan beschermen. Spontane evacuatie zal dus noodzakelijk zijn. Vroeger of later zullen we mensenlevens, campings en gebouwen gaan verliezen. De grens tussen ‘natuurbrand’ en ‘crisis’ is dus maar heel erg dun.
- Gekoppeld hieraan: de noodzaak om de problematiek van natuurbranden breder dan alleen binnen de brandweer en terreinbeheerders op te pakken, is groot. Binnen crisisbeheersing, maar ook binnen bijvoorbeeld TenneT, omgevingsdiensten en waterschappen (vanwege het beperken van droogte) moet het onderwerp natuurbrand op de agenda.
- De brandweer is in Nederland qua systeem primair ingericht op het voorkomen en bestrijden van een gebouwbrand van een beperkte omvang, zoals een keukenbrand. Daarop zijn wetgeving, dekkingsplannen, slagkracht, materieel, persoonlijke bescherming, opleidingen en werkwijzen afgestemd. Naarmate natuurbranden een dominanter risico vormen, zal op al deze aspecten actie moeten worden genomen zodat het brandweersysteem wordt afgestemd op dit nieuwe risico.
- Bijzonder aspect hierin is gelijktijdigheid: in de huidige (brandweer)wereld wordt gelijktijdigheid veelal weggeschreven als ‘statistisch onwaarschijnlijk’, maar gelijktijdigheid is echt een factor als het gaat om natuurbranden. Aangezien het vrijwel altijd grotere gebieden zijn die kampen met droogte, neemt ook de kans toe dat er twee of meer natuurbranden tegelijk optreden. Dat betekent dat we een brandweersysteem nodig hebben dat erop is voorbereid langdurig meerdere branden tegelijk te bestrijden.
- Het lijkt erop dat ‘fire weather’ (droogte, hitte, wind) niet alleen zorgt voor een toename in (grote) natuur- en bermbranden, maar ook ontwikkeling van andere branden in bijvoorbeeld woningen en industrie bevordert. Dit legt extra druk op het systeem van de brandweer en crisisbeheersing dat ten tijde van grote natuurbranden al fors belast wordt.
Ter afsluiting
We worden in Nederland steeds beter als het gaat om het voorkomen en bestrijden van natuurbranden met bijvoorbeeld de gebiedsgerichte aanpak, het inzetten van drones voor het detecteren van natuurbranden en nieuw materieel dat specifiek bedoeld is voor natuurbranden. In het licht van de klimaatverandering moeten we ons echter fundamenteel afvragen of we nu en in de toekomst nog de goede dingen aan het doen zijn; we bereiden ons nu immers vooral voor op ‘de brand van gisteren’. Wat de kenmerken van ‘de brand van morgen’ zijn, weten we echter niet doordat er specifiek voor de Nederlandse situatie en de invloed van klimaatverandering relatief weinig kennis is over dit onderwerp. Om ons land voor de toekomst veilig te houden is het van groot belang dat we meer weten over de effecten van de klimaatverandering en hoe we het meest effectief natuurbranden kunnen gaan beheersen, gegeven de bijzondere situatie in Nederland. Dat dit urgent is, blijkt uit de weersvoorspelling: ook de komende periode wordt er weer (erg) weinig neerslag verwacht…
Hans Hazebroek
senior onderzoeker
Lees ook
Onder anderen Specialisme Technische Hulpverlening, Team Digitale Verkenning en USAR werden ingezet.
De afgelopen tijd is de functie van officier van dienst geneeskundig (OvD-G) doorontwikkeld, onder andere door de veranderende wetgeving en ontwikkelingen binnen de (opgeschaalde) zorg.
Lector Energie- en transportveiligheid Nils Rosmuller sprak onlangs op het eerste World Fire Congress. Het leverde hem nieuwe inzichten op over hoe de energietransitie zich wereldwijd voltrekt. Vooral als het gaat om batterij-elektrische voertuigen.
Op basis van gesprekken met professionals en burgers blikken we terug op rampen en crises van de afgelopen 70 jaar én kijken we 30 jaar vooruit.
De samenwerking versterkt de besluitvorming van het Rode Kruis tijdens een crisissituatie, of in de voorbereiding daarop.
De aanbevelingen uit de evaluatie gaan vooral over de landelijke aanpak van cybercrises.
De luchthavenbrandweerkorpsen, verenigd in het College van commandanten brandweren luchthaventerreinen (CCBL), hebben de intentie uitgesproken om voor langere termijn samen te werken met het NIPV op het gebied van examinering.
Marjolein Verberne is werkzaam bij het NIPV als projectleider van de ontwikkeling van de Operationele risicometer, een systeem dat dreigingen en risico’s vanuit verschillende databronnen koppelt en zo nodig een waarschuwing af geeft. Ze vertelt hier over haar ervaringen.
Het NIPV waarschuwt voor onvoldoende preventiebewustzijn bij overheid, bedrijven en burgers. Wie is aan zet om de veerkracht van Nederland bij een crisis te vergroten? Dat is één van de vragen tijdens het landelijk congres Veerkrachtige crisisbeheersing dat vandaag wordt gehouden in Bussum.