Erwin de Bruin blikt terug

14 december 2021

Zeven jaar lang was Erwin de Bruin het boegbeeld van het LEC BrandweerBRZO. In januari begint hij aan een nieuwe episode als programmamanager BRZO+ onder de vlag van Rijkswaterstaat. In die rol blijven de lijnen met het LEC kort en zal hij nog frequent met zijn ex-collega’s sparren, met als verbindend doel ‘samenwerking’. Want dat sleutelbegrip loopt als een rode draad door zijn terugblik op de bereikte resultaten na de afgelopen zeven jaar. “In die samenwerking moeten we blijven investeren, omdat de expertise voor industriële veiligheid schaars en dus kwetsbaar is. Juist daarom hebben de veiligheidsregio’s elkaar en hun partners in het netwerk hard nodig.”

Erwin begon in 2011 als hoofd van de afdeling industriële Veiligheid bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en nam in 2015 daarnaast de rol van programmamanager van het LEC BrandweerBRZO op zich. Hij nam het stokje over van Walter Reurink, die met het bestaande team al veel werk had verzet om de Brzo-taken bij de brandweer te versterken.

“Er was een organisatiestructuur en er waren al veel kennisdocumenten ontwikkeld om de regio’s te ondersteunen, nadat het Brzo’99 eind jaren 90 de regio’s opdroeg om meer te gaan samenwerken in het inspecteren rond de zware risico-industrie in Nederland”, roept Erwin in herinnering. “In die startfase werden in Nederland tien zogenaamde ‘maatlatregio’s’ gevormd; regio’s met veel chemische industrie en expertise op dat gebied. Die regio’s legden de basis voor de uitvoering van de Brzo-taken, in termen van benodigde kennis en capaciteit. Hoe kon de Brzo-advisering steviger worden verankerd in het beleid van de veiligheidsregio’s? In de opbouw van die structuur speelde het in 2007 opgerichte LEC BrandweerBRZO een grote rol. Het werd de Haarlemmerolie van de samenwerking in het BrandweerBRZO-domein. Noodzakelijk, want de materie is complex en de specialistische industriële kennis was en is schaars. Het LEC faciliteerde met kennisdocumenten, handreikingen en ondersteuning bij projecten die het vakgebied industriële veiligheid nog sterker op de kaart moesten zetten.”

Incidenten als ’triggers’

In de periode dat Erwin programmamanager was, werd de structuur voor samenwerking omgebouwd van de tien oorspronkelijke maatlatregio’s naar de huidige zes BrandweerBRZO-samenwerkingsgebieden. Die indeling sloot aan bij de ontwikkelingen in het domein vergunningverlening, toezicht en handhaving, waar zes omgevingsdiensten zich geografisch specialiseerden in Brzo-taken. Ook die congruentie kwam de samenwerking in de keten ten goede. Met trots overziet Erwin de grote stappen voorwaarts die sindsdien zijn geboekt in de Brzo-taken bij de veiligheidsregio’s en de samenwerking met andere inspectiepartners.

“De wil om samen te werken was groot en binnen het LEC en de veiligheidsregio’s waren veel enthousiaste mensen met kennis en kunde die samen de schouders eronder wilden zetten. Zonder al die gedreven mensen waren we niet zo ver gekomen. Door de kennis en deskundigheid van de regio’s te verbinden, heeft de industriële veiligheid in de Veiligheidsregio’s een sterke impuls gekregen.”

De drive om samen te werken kreeg ook een boost na twee spraakmakende incidenten in 2010 en 2011. Eerst was er de enorme brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en daarna kwam het falende veiligheidsbeleid bij de Rotterdamse Odfjell tankterminal aan het licht. Erwin: “De onderzoeken na deze twee gebeurtenissen spraken duidelijke taal: qua regelgeving op papier was de industriële veiligheid in Nederland wel op orde, maar in de uitvoering kon nog veel winst worden geboekt, vooral door nauwere samenwerking tussen de verschillende inspectiediensten. Die versterking van de samenwerking en bevordering van kennis en professionaliteit, lopen als een rode draad door alle activiteiten van het LEC BrandweerBRZO en zijn groeiende netwerk vanaf 2010. Ik ben er trots op dat ik aan die professionalisering van de organisatie en aan de verbetering van de industriële veiligheid heb mogen bijdragen.”

Meer gewicht

Erwin ziet dat de Brzo-taakuitvoering door de versterking van het vakgebied industriële veiligheid en de vorming van een breed expertisenetwerk in de afgelopen 10 jaar meer gewicht heeft gekregen. “Dat moet ook,” stelt Erwin, omdat er sinds de onderzoeken rond Chemie-Pack, Odfjell en andere incidenten ook kritischer wordt gekeken naar hoe de overheid op dit gebied presteert. Door de politiek en door de samenleving als geheel. De urgentie om flink te investeren in onze kennis en professionaliteit, wordt door alle collega’s in het groeiende netwerk IV gevoeld. En het heeft zijn vruchten afgeworpen, want inmiddels doen de veiligheidsregio’s op Brzo-gebied aanmerkelijk meer dan wat de wet hen formeel opdraagt. De regio’s hebben als expertorganisaties hun rol bij advisering en inspectie actief ingevuld en zijn door die professionalisering een alom erkende en geaccepteerde partner geworden in het partnernetwerk met de omgevingsdiensten en de Inspectie SZW.”

“Met het LEC als Haarlemmerolie voor samenwerking hebben we veel invloed gehad op de veiligheid van de Nederlandse industrie, zonder dat we daar formeel het bevoegd gezag zijn.”

De oprichting van het LEC BrandweerBRZO als verbindende ondersteunende schakel is in dat groeiproces een essentiële stap geweest, Benadrukt Erwin aanvullend. “Daarmee lieten we aan onze partners zien dat we ons als brandweerwereld stevig konden organiseren en wilden werken aan uniformiteit, kwaliteit en samenwerking. De regio’s hadden die ondersteuning ook nodig. Mét en vóór de regio’s heeft het LEC tal van ondersteunende producten geleverd om het versterkingsproces aan te jagen. Zoals handreikingen en modeldocumenten voor onder andere het aanwijsbeleid bedrijfsbrandweren en tal van andere kennisdocumenten, maar ook met opleidingen van specialisten IV. De veiligheidsregio’s zijn autonoom in hun keuzes en de manier waarop ze hun Brzo-taken invullen, maar door de manier waarop we met elkaar in netwerkverband samenwerken hebben we veel meer kunnen bereiken dan wanneer iedere regio zelf het wiel had moeten uitvinden. Met het LEC als Haarlemmerolie voor samenwerking hebben we veel invloed gehad op de veiligheid van de Nederlandse industrie, zonder dat we daar formeel het bevoegd gezag zijn.”

“Met samenwerking kun je grote invloed hebben zonder dat je formeel bevoegd gezag bent.”

Kwetsbaarheid

Terugblikkend op de bereikte resultaten signaleert Erwin dat het nu ontstane Netwerk IV de som is van de inspanningen van het LEC en de veiligheidsregio’s in de afgelopen tien jaar. De professionalisering is terug te zien in het meer planmatig en programmagericht werken aan de hand van jaarplannen en strategische agenda’s. “Die zakelijke benadering is noodzakelijk,” vervolgt Erwin. “Daardoor kunnen we beter prioriteren en keuzes maken en onze gezamenlijke expertise gericht inzetten op projecten en activiteiten waarmee de meeste veiligheidswinst is te boeken. De kracht van het Netwerk IV, dat is gevormd uit het LEC met de zes samenwerkingsgebieden, is echter tegelijk ook een kwetsbaarheid. Want we leunen zwaar op de vakinhoudelijke deskundigheid bij de veiligheidsregio’s, maar die specialisten zijn schaars. En er is ook een behoorlijk verloop bij de veiligheidsregio’s. Als in een regio een grondig geschoold en ervaren IV-specialist vertrekt, kost het twee jaar om een nieuwe specialist tot datzelfde hoge niveau op te leiden. We moeten de kennis en expertise die we in huis hebben dan ook koesteren en zien vast te houden. En bovenal moeten we blíjven investeren in samenwerking. Binnen het Netwerk Industriële Veiligheid en met het bredere partnerschap van het BRZO+. Dat is de collectieve uitdaging voor het domein IV voor de toekomst. En binnen het BRZO+ zal ik mij met dezelfde energie blijven inzetten voor die samenwerking als in de afgelopen zeven jaar bij het LEC.”