Blog: Het OVV-rapport vraagt ook om zelfreflectie van media en ‘talking heads’
22 januari 2022
Je moet er even op wachten, maar dan heb je ook wat… De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) kwam vorige week met zijn rapport dat verslag doet van de eerste golf van de coronacrisis (februari- september 2020) inclusief de aanloop naar de pandemie.
Degenen die mij inmiddels een beetje kennen, weten dat ik over het algemeen zeer kritisch ben op de OVV en zijn rapporten. Met eenzelfde gevoel begon ik dan ook te lezen in het coronarapport en in meerdere opzichten werd ik positief verrast. Gezien de meer dan 300 pagina’s begon ik uiteraard met de samenvatting die mij aansprak en heerlijk leesbaar was. Natuurlijk is het zo dat veel van wat ik las eerder wel ook door anderen was beschreven (zie bijvoorbeeld Arjen Boin e.a. over de eerste maanden [Voetnoot 1]).
Toch of misschien juist wel daarom is het goed dat al deze observaties nu in één document helder bij elkaar zijn gebracht [Voetnoot 2]. Ook de keuze van de thema’s (early warning, het stelsel, de ouderenzorg, het testen, crisiscommunicatie e.v.) is prima. Bijzonder fraai vind ik hoe de Raad aangeeft dat de enorme hang van de autoriteiten naar cijfermatige onderbouwing van het beleid (de R-factor; steeds maar weer nieuwe getalsmatige trends e.v.) keer op keer mank ging en daarmee de regering de meer kwalitatieve zaken uit het oog verloor. Het advies om naast het OMT een soort van IMT (impact managementteam) in te richten dat veel meer oog heeft voor en juist adviseert over de meer maatschappelijke vraagstukken, is een terechte aanbeveling.
Ook ben ik natuurlijk als crisisonderzoeker werkzaam in de wereld van de veiligheidsregio’s aangenaam verrast dat ook de OvV positief spreekt over (dat gebeurt immers niet zo vaak dat de OvV ergens echt positief over is!) de rol van de veiligheidsregio’s, hun voorzitters en het Veiligheidsberaad in deze crisis (eerste golf). De aanbeveling ‘Waarborg de eenheid van overheidsbeleid door tijdens een landelijke crisis de verbinding met de veiligheidsregio’s te leggen en te behouden’ is wat cryptisch maar betekent in ieder geval dat de rol van de veiligheidsregio’s op de een of andere manier nog versterkt zou kunnen/moeten worden.
Deze aanbeveling is voor mij des te meer reden om nu niet te gaan tornen (waar soms weer wat geluiden opduiken!) aan het construct van de veiligheidsregio en de wettelijke verankering. De veiligheidsregio’s bewijzen – met de brandweer daarin als een cruciale partij – al twee jaar hun waarde. Laten we dat construct versterken en niet ondergraven door opnieuw discussies te gaan voeren over het wettelijk scheiden van brandweer en crisisbeheersing wat uiteindelijk beiden zal verzwakken.
Terug naar het rapport. Is er dan helemaal niets meer om kritisch over te zijn. Zeker wel en onderstaand geef ik enkele van mijn kritische kanttekeningen.
- Hoewel ik begrijp hoe het werkt en hoe degelijk men te werk wil gaan; vind ik anderhalf jaar later komen met een rapport over de eerste periode van een al twee jaar durende crisis rijkelijk laat. Daarnaast is het nu vervolgens nog een klein jaar wachten voor er meer overall gekeken wordt. Aldoende leren – zeker op basis van rapporten van de OvV – is zelfs in een jaren durende slepende en welhaast chronische crisis dus al lastig.
- Het voordeel van sommige van deze andere publicaties is dat ook vaker geprobeerd wordt achterliggende factoren in kaart te brengen en daarmee naast de wat-vraag ook meer bij de waarom-vraag te komen. Om zaken te veranderen is zicht op beide zaken nodig. Waarom functioneerden de veiligheidsregio’s best aardig? Waarom was er zo’n hang naar cijfermatige onderbouwing? Waarom kon het OMT zo’n dominante positie vervullen en kwam het BAO nauwelijks uit de verf? Waarom was er te lang zo weinig aandacht voor de meest kwetsbaren in de verzorgingshuizen?
- Deze laatste vraag roept bij mij ook de vraag op of de OvV in het vervolg niet wat meer aandacht zou kunnen schenken aan de rol van de televisie en de honderden praatprogramma’s en de invloed die daarvan uitgaat. Direct na het verschijnen van het OvV-rapport besteedden deze programma’s bijvoorbeeld ook aandacht aan het wegkijken van de verpleegzorg (‘care’) en werden weer de bekende ’talking heads’ van het OMT daarover bevraagd. Vreemd genoeg zijn die programma’s (en ook veel van die ’talking heads’) niet in staat tot enige zelfreflectie. Hoe vaak kwam daar een verpleeghuisarts aan tafel? Zelden! Ze wilden Kuipers, Gommers, Koopmans, Kluytmans, Osterhaus, Vossen en al die anderen.
Juist door naar dergelijk patronen (wie aan tafel; wat is hun focus) te kijken komt er meer zicht op bijvoorbeeld deze laatste waarom-vraag. Zie als voorbeeld de bijlage van een eigen publicatie [Voetnoot 3], maar er zijn zeker veel meer voorbeelden waar wel geprobeerd wordt ook naar het waarom te kijken!
Menno van Duin
Lector Crisisbeheersing
Lees Lessen uit de coronacrisis (hoofdstuk 6)
[Voetnoot 1] – A. Boin e.a., Covid-19, een analyse van de nationale crisisrespons, Leiden, 2021.
[Voetnoot 2] – Iets meer annoteren van al die anderen zou wel op zijn plaats zijn.
[Voetnoot 3] – Menno van Duin, De verpleeghuizen, in Vina Wijkhuijs en Menno van Duin (red.) Lessen uit de coronacrisis: het jaar 2020, Boombestuurskunde, De Haag, 2021.
Lees ook
Het NIPV onderzocht de brandveiligheidssituatie in gebouwen op de BES-eilanden. En adviseert een aantal verbeteringen.
De nieuwe startdatum van de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing is bekend: 2 september 2024. Kelly van Ruler vertelt waarom zij de minor is gaan volgen. En hoe ze erop terugkijkt.
In deze column kijkt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde, terug én blikt hij vooruit op wat er komen gaat in 2024.
De communicatie naar burgers over SIS, slachtofferinformatiesystematiek, wordt vanaf 15 maart 2024 ‘ikzoekmijnnaaste’. SIS is een landelijk afgesproken werkwijze om naasten te informeren bij een grootschalig incident. Als SIS is geactiveerd dan dienen burgers een zoekvraag in via ‘ikzoekmijnnaaste’.
De inzet van waterschermen of waterstralen om gas- of dampwolken te beïnvloeden, heeft vaak maar een beperkt effect. Dit effect hangt af van veel factoren: bijvoorbeeld het soort gas/damp, de uitstroomsnelheid, de windrichting en de manier waarop een waterscherm wordt ingezet.
Jeroen Steijsiger bracht als adviseur Netcentrisch werken een bezoek aan de eilanden Saba en Sint-Eustatius. Hij vertelt hoe de samenwerking met deze eilanden tot stand is gekomen en hoe zij hebben leren werken met LCMS en de netcentrische werkwijze.
Freerk Dijkstra is als productmanager IV/ICT werkzaam bij het NIPV. Hij is medeverantwoordelijk voor de vernieuwde Vragenlijst software (VLS), een voorziening die helpt bij de verzameling van data en aan de hand van die data overzichtelijke dashboards creëert. Hij vertelt in dit artikel over de opzet van deze voorziening.
Bij incidenten met gevaarlijke stoffen in tunnels bieden tunnels in Nederland voldoende bescherming voor de omgeving. Dit blijkt uit het onderzoek dat het NIPV heeft gedaan in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.