Per 1 juli 2024 wordt in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) artikel 6.15a (geen brandgevaarlijke objecten op vluchtroute woongebouw) en artikel 6.23a (geen belemmerende objecten op vluchtroute woongebouw) van kracht. Volgens artikel 6.23a moet er ter plaatse van de plant in de vluchtroute een vrije doorgang van tenminste 0,85 m overblijven. Planten vallen onder ‘decoratie’ als bedoeld in artikel 6.15a, lid 1d. Planten vallen echter niet onder één van de uitzonderingen als genoemd in artikel 6.15a lid 2 en 3.

Artikel 4.7 van de Omgevingswet biedt echter de mogelijkheid om van het voorschrift af te wijken mits tenminste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd. Met artikel 6.15a wordt beoogd dat geen brandgevaarlijke objecten op de vluchtroute van een woongebouw worden geplaatst. De vraag is onder welke voorwaarden een plant kan worden beschouwd als een ‘niet-brandgevaarlijk object’. NIPV is niet bevoegd om bij de toepassing van een gelijkwaardige maatregel te bepalen wat wel of niet mag in uw specifieke situatie. De bevoegdheid daarvan ligt bij de gemeente, die daarbij doorgaans wordt geadviseerd door de veiligheidsregio.

Wij kunnen ons voorstellen dat sprake kan zijn van een ‘gelijkwaardige maatregel’ indien: