Rookgasexplosies

NIPV onderzoekt samen met adviesbureaus DGMR en Efectis de oorzaak van rookgasexplosies.



Hoewel rookgasexplosies zich gelukkig niet vaak voordoen, vormen zij een groot risico voor de brandweer. Brandweermensen kunnen hierdoor worden ingesloten of gewond raken.

Opbouw onderzoek

Het onderzoek naar rookgasexplosies is uit verschillende stappen opgebouwd. Dit doen we, omdat het een heel lastig onderzoek is. We hebben diverse praktijksituaties gezien, maar het is niet heel duidelijk wat in welke volgorde gebeurt. Ook is het meten niet eenvoudig. Maar het meest lastige is het komen tot een handelingsperspectief voor brandweermensen in de praktijk. En dat is wel het uiteindelijke doel van dit onderzoek.

Het onderzoek bestaat uit drie delen:

  • Deel 1: Theorie
    Dit deelrapport schetst de theoretische achtergrond van rookgasexplosies en een aantal indicatoren voor een handelingsperspectief (onderzoek door DGMR). Zie rapportage: Rookgasexplosies – oorzaken en mechanismen.
  • Deel 2: Laboratoriumonderzoek naar voorkomen van rookgasontbrandingen en praktijkonderzoek
    Het onderzoek beschrijft de resultaten van de experimenten die zijn uitgevoerd in een laboratorium in zogenoemde plofkasten en plofvaten. Hierbij is geprobeerd om rookgasexplosies door inertisering te voorkomen. Als vervolg hierop vond er in 2020 een praktijkonderzoek plaats, om beter te snappen wat er gebeurt en om te bepalen hoe rookgasexplosies zijn te voorspellen en te meten (onderzoek door Brandweeracademie). Zie rapportage: Voorkomen van rookgasontbrandingen. Deelrapport: experimenten met de plofkast.
  • Deel 3: Onderzoek en analyse van praktijkcasussen met rookgasexplosies
    We verzamelen praktijkcasussen en beschrijven en analyseren deze om te achterhalen wat er in de praktijk gebeurt. Naar verwachting verschijnt dit deelrapport in 2022.. 

Achtergrond onderzoek

Rookgasexplosies kunnen voorkomen in alle gebouwsoorten, maar de rookgasexplosies die in bedrijfspanden en industriegebouwen plaatsvinden zijn de meest heftige. Enkele voorbeelden zijn de branden aan de Flevoweg in Leiden, de Westvlietweg in Den Haag en de Ringerstraat in Rotterdam. Ook bij de brand in De Punt waarbij drie brandweermensen omkwamen, was er sprake van een vorm van een rookgasexplosie. 

De rookgasexplosies werden al snel toegeschreven aan de aanwezigheid van cannelureplaten met EPS op het dak. Een eerste onderzoek door studenten van TUe wees uit dat isolatiematerialen zoals EPS en PUR zeker een bijdrage leveren, maar dat rookgasexplosies ook bij afwezigheid van die isolatiematerialen kunnen optreden.

Een tweede afstudeeronderzoek besprak een aantal casus en omvatte een praktijkonderzoek in een geschakeld dollhouse als labexperiment. De conclusie van dit onderzoek was dat niet alleen het isolatiemateriaal, maar ook de bitumen een rol speelt. Daarnaast leverde het onderzoek een aantal indicatoren op voor het optreden van rookgasexplosies in industriegebouwen.

Indicatoren rookgasexplosie

In afwachting van de uitkomsten van het onderzoek zijn er al een aantal aanwijzingen te noemen die duiden op het mogelijk ontstaan van een rookgasexplosie:

  • Het gaat om gebouwen bestaande uit meerdere ruimten of gebouwdelen of compartimenten, waarbij de brand in de brandruimte ventilatiegecontroleerd is of is geweest:
    • lange vlammen uit het brandcompartiment
    • rookontwikkeling in de brandruimte
  • De rookgasexplosie vindt plaats in de ruimte waar de brand zich niet bevindt.
  • Er is vaak sprake van een olieachtig of vettig residu op wanden, vloeren en/of ramen in andere ruimten dan de brandruimte.
  • Er is mogelijk een witte of gelige nevel zichtbaar in andere ruimten dan de brandruimte.

Pas op: focus niet te veel op gebouwen met lichtgewicht constructies, kunststofisolatie en bitumen. Rookgasexplosies kunnen ook voorkomen als deze materialen afwezig zijn.