Blog: Vijf pijlers van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht
Van idee naar praktische toepassing
5 maart 2025
Michel Dückers is bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. De bijzondere leerstoel is ingesteld door de universiteit in samenwerking met ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, het NIPV, Nivel en het RIVM. Dückers licht in dit blog toe hoe hij het belangrijke maar ook wel ongrijpbare begrip ‘maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht’ benadert.

De huidige tijd is er een van dreiging en onzekerheid. Een terugkerend thema in het publieke debat is het versterken van de maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht. Maar wat betekent dit? Maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht leent zich voor vele interpretaties. In dit blog ga ik in op een ordeningspoging die in dagelijkse gesprekken de naam ‘het vijf-pijlermodel’ heeft gekregen. Het model geeft het vermogen van de samenleving weer om met crises en verstoringen om te gaan, dat uiteen valt in een incasserings-, respons- en aanpassingsvermogen (zie ook Welle en collega’s, 2013). Het model gaat uit van onderlinge afhankelijkheid en samenhang tussen de pijlers, waarbij de mate van volwassenheid van elke pijler bijdraagt aan de weerbaarheid en veerkracht van de maatschappij.

De invloed van elke zelfstandige pijler
Pijler 1: Vermogen samenleving als overkoepelend systeem
De eerste pijler omvat structurele kenmerken van een samenleving die in combinatie samenhang vertonen, zoals het functioneren van het openbaar bestuur (corruptie, good governance), gezondheidszorg (huisartsen, ziekenhuizen, publieke en private gezondheidsuitgaven), levensverwachting, welvaart en inkomensverdeling. Dergelijke kenmerken keren terug in bredere indexen die jaarlijks worden bijgewerkt om landen te vergelijken (zoals de Vulnerability Index in het World Risk Report of Human Development Index). Nederland behoort steevast tot de landen met de meest gunstige scores.
Pijler 2: Vermogen vitale processen
Deze pijler omvat vitale sectoren en diensten die de samenleving nodig heeft om te kunnen functioneren. Deze pijler draait om de vitale processen of infrastructuur (critical infrastructure) van een land die onder meer stroom, watervoorziening, gas, telecommunicatie en transport omvat. Uitval van één proces hindert het functioneren van een ander proces (cascade-effecten) waarbij, in het ergste geval, zelfs rekening moet worden gehouden met totale maatschappelijke uitval.
Pijler 3: Vermogen sociaal weefsel
Hier gaat het om sociale cohesie en verbondenheid; door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) treffend omschreven als de “lijm van de samenleving”. Naast vertrouwen in instituties, instanties en de medemens, komt deze pijler tot uiting in werkloosheid, armoede, opkomst bij verkiezingen, actieve deelname aan politieke partijen en leesvaardigheid van de jeugd. Dit is de pijler waar polarisatie het meest zichtbaar wordt, met name rond maatschappelijke kwesties zoals migratie, stikstof, klimaatverandering, oorlog in Oekraïne en conflict Midden-Oosten.
Pijler 4: Vermogen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties
Dit komt neer op het gedrag van niet-overheden in alle fasen van de veiligheidsketen/crisistijdlijn. Het gaat om de inzet vanuit de gehele samenleving, om netwerkvorming gericht op het voorzien in maatschappelijke behoeften, het tegengaan van verstoringen en het verlichten of repareren van de gevolgen als het toch misgaat. Binnen deze pijler worden termen gehanteerd als zelfredzaamheid, samenredzaamheid, burgerparticipatie, burgerhulp, doe-vermogen, community engagement en, waar het kennisontwikkeling betreft, citizen science.
Pijler 5: Vermogen crisisorganisatie
Deze pijler bestrijkt het domein van overheden en instanties met een verantwoordelijkheid voor het bevorderen van de publieke veiligheid en gezondheid. Om dit gericht te kunnen doen in crisistijd, zijn opschalingsmodellen en overzichten met partijen en hun onderlinge relaties op verschillende niveaus uitgewerkt (denk aan de GRIP-structuur, bestuurlijke netwerkkaarten) en voorzieningen ontwikkeld voor opleiden, trainen en oefenen, toegespitst op het lokale, regionale, bovenregionale, nationale of zelfs internationale niveau. De aandacht richt zich daarbij doorgaans op de primaire blootstelling en minder op de uitdagingen rondom herstelzorg en nazorg. De nafase blijft het spreekwoordelijke kind van de rekening zolang we niet leren om voorbij de dreigingen van hier en nu te kijken, voorbij de vlam.
De veronderstelde samenhang tussen de pijlers en implicaties
Over deze vijf pijlers, de onderlinge samenhang en implicaties van het model valt natuurlijk veel meer te vertellen, maar binnen deze bijdrage wil ik er vier punten uitlichten.
- Vaststellen van de toestand/meten:
Het uitgangspunt is dat hogere scores van het vermogen per pijler neerkomen op een hoger niveau van maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht. Dat vereist wel dat we in staat zijn om de toestand per pijler vast te stellen. Met name voor de eerste pijler zijn er instrumenten beschikbaar die periodiek worden bijgewerkt. Ook rondom sociale cohesie volgt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelingen. Voor andere pijlers vereist dit nog werk, waarbij het niet altijd even eenvoudig zal zijn om exact te bepalen of de toestand goed, voldoende of onvoldoende is. Het dwingt in ieder geval om kleur te bekennen over wat we belangrijk vinden en wanneer het goed genoeg of ontoereikend is. - Negatieve effecten en doorwerking:
Niet alleen binnen pijlers kan sprake zijn van cascade-effecten, dat geldt eveneens voor het samenspel tussen pijlers: erosie of schade aan één pijler, acuut of stapelend, heeft in potentie een negatief effect op de toestand binnen een andere pijler. - Positieve beïnvloeding door gericht investeren:
De mogelijkheid van iedere pijler om de andere vier te beïnvloeden, geldt ook in positieve zin. Investeringen/verbeteringen binnen de ene pijler kunnen andere pijlers versterken. Gerichte bescherming tegen schade, onderhoud of verbeteringsinitiatieven vinden bij voorkeur integraal plaats, met oog voor de samenhang tussen de pijlers. - Tijdshorizon:
Voor negatieve effecten en positieve beïnvloeding blijft het een uitdaging om tegelijkertijd oog te hebben voor dreigingen op korte (komende 1-2 jaar) en langere termijn (bijvoorbeeld 10-20 jaar of later). Toekomstige risico’s ogen vreemd en ver tot we er niet meer omheen kunnen.
Michel Dückers
Bijzonder hoogleraar Crises, Veiligheid en Gezondheid
Rijksuniversiteit Groningen/NIPV