Lithiumhoudende energiedragers en blussystemen
Nieuws van het LEC Industriële Veiligheid, februari 2023
De laatste jaren neemt het gebruik van lithiumhoudende energiedragers enorm toe en die ontwikkeling heeft de volle aandacht van de brandweer. Omdat er nog geen wet- en regelgeving is omtrent de opslag en het gebruik van lithiumhoudende energiedragers, wordt door adviseurs van verschillende veiligheidsregio’s risicogericht geadviseerd. De rol van de verzekeraar en ook de samenwerking tussen de verzekeraars en de brandweer wordt steeds belangrijker om de veiligheid rond energie-opslagsystemen (EOS) en batterij-opslagen te waarborgen.
Op dit moment zijn de PGS 37-1 (EOS) en PGS 37-2 (opslag lithiumhoudende energiedragers) in een afrondende fase. Vanuit de sector Milieu & Industrie (Brandweer Nederland) worden mensen afgevaardigd om deel te nemen aan de totstandkoming van PGS’en en de actualisatie hiervan. Ook het Verbond van Verzekeraars zit aan tafel bij de totstandkoming van de PGS 37-2 als inhoudsdeskundige.
Advisering door veiligheidsregio’s
Dat risicogericht adviseren bij veiligheidsregio’s steeds meer gemeengoed wordt, is een goede ontwikkeling; inrichtingen, omgeving en de lithiumhoudende energiedragers verschillen per situatie. Soms worden echter in adviezen bepaalde maatregelen geadviseerd die niet doelmatig zijn of die niet in lijn zijn met de gedachten vanuit de milieuwetgeving. De wetgeving geeft een aanvrager de vrijheid om af te wijken van voorschriften door middel van gelijkwaardigheid of maatwerk. Dit moet dan wel goed onderbouwd zijn. De opslag van lithiumhoudende energiedragers is een milieubelastende activiteit en het adviseren (risicogericht of niet) moet volgens de milieuregels. Daarbij gelden andere spelregels en is ook andere expertise nodig is dan bij advisering in het kader van bouw en gebruik.
Steeds vaker wordt, met name bij blussystemen, door leveranciers geschermd met certificaten en testen die niet toepasbaar zijn vanuit de gedachte van de milieuregelgeving. Collega’s die betrokken zijn bij de milieuadvisering en verzekeraars komen regelmatig met casussen in aanraking waarbij de getroffen maatregelen niet doelmatig zijn voor de betreffende situatie. Testen worden vaak op kleine schaal uitgevoerd en komen daardoor niet overeen met de praktijk, waarbij juist grote hoeveelheden, gestapeld in ADR-verpakkingen, in grote opslagloodsen worden opgeslagen. Deze constatering geldt overigens voor meerdere PGS’en.
Blussystemen en PGS 37-2
In de PGS 37-2 wordt uitgebreid stil gestaan bij blussystemen. Hier wordt verschillend mee omgegaan. Sommige leveranciers schermen met het verhaal dat zij het juiste blussysteem hebben en daar een testcertificaat voor hebben op basis van een eigen brancherichtlijn (zelf opgesteld testprotocol). Van belang is om te weten dat er op dit moment nog geen geschikt blussysteem bestaat voor de opslag van lithiumhoudende energiedragers dat, naast het blussen van de vlammen, ook de thermal runaway kan stoppen. Net als in de PGS 37-1 lijkt het onderdompelen van lithiumhoudende energiedragers tot op heden de enige best-beschikbare techniek. De meeste systemen die naar voren komen, hebben een beheersende werking en vertragen het proces slechts. Juist bij lithiumhoudende energiedragers is de kans op herontsteking (of feitelijk continuering van de runaway reactie) een risico.
Milieuadviseurs zullen dus heel goed moeten nadenken over wat er gedaan moet worden nadat de standtijd van het blus- of brandbeheerssysteem voorbij is en wie wat gaat doen. Uitgangspunt in de PGS 37-2 is dat de brandweer zeer terughoudend zal optreden en niet haar eigen personeel aan onnodige risico’s zal blootstellen. Vanuit de PGS 37-2 dienen blussystemen namelijk ook daadwerkelijk te blussen en niet slechts te beheersen. In principe is bij de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen een defensieve buiteninzet of hooguit een offensieve buiteninzet de insteek. Niet uit te sluiten is namelijk dat als gevolg van de thermal runaway een explosief gasmengsel (zie bijlage F van de 37-2) in de EOS c.q. opslag ontstaat en aanwezig blijft. Wanneer de brandweer later alsnog binnentreedt of openingen maakt, is een explosie niet uit te sluiten, zoals het McMicken incident op 19 april 2019 in Arizona (USA) duidelijk maakte.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van gas-, aerosol- of schuimblussystemen is binnentreden van een ruimte per definitie al onmogelijk. Bij gebruik van water als blusmiddel is dit wat makkelijker, afhankelijk van de bereikbaarheid en de locatie van de opslagvoorziening en de risico’s waaraan de hulpverleners worden blootgesteld.
In de PGS 37-2 wordt verwezen naar een gecertificeerd brandblussysteem conform het CCV- inspectieschema. Dit is niet anders dan dat bij andere PGS’en. Het ontbreekt echter nog aan een goed normatief kader voor de beveiliging van lithiumhoudende energiedragers. Een van de mogelijkheden is het gebruik van FM global (FM 8-1 en 8-9). Echter, ook dan zal goed nagedacht moeten worden over het handelingsperspectief en het mogelijke scenario (uitbrandscenario). Daarnaast is het van belang duidelijke verwachtingen te scheppen over wat kan de brandweer wel en niet kan.
Dit artikel is mede tot stand gekomen door Sander Lepelaar, Jamie Mutsaerts, Frank Lelieveld, Kevin Kruiswijk, Ronald van Miltenburg, Rutger Mensink (Deelnemers sector M&I), Jeroen Dekkers, Johan Seij (Afvaardiging Brandweer Nederland CCV) en Hans Sevenstern (Verbond van verzekeraars).
Tot slot
Er dient ook aandacht te worden gevestigd op het opladen van lithiumhoudende energiedragers. Het opladen valt niet onder de PGS 37-2 en kan nog steeds overal gebeuren zoals in garageboxen of magazijnen. Verder zijn ook de huidige brandveiligheidskasten niet altijd goedgekeurd voor het opslaan en opladen van lithiumhoudende energiedragers. Bijlage E van de PGS 37-2 geeft hier wel handvatten voor.
Lees ook
Blog: Eén klein incident, met vier grote lessen