Onderwijsvisie: “Uitzoomen en zien wat ons bindt”
30 september 2025
Een gezamenlijke onderwijsvisie voor brandweer en crisisbeheersing: het klinkt abstract, maar het raakt direct aan de praktijk van iedereen die met opleiden bezig is. Hoe zorgen we dat nieuwe vakmensen op dezelfde manier worden klaargestoomd, ongeacht waar zij hun opleiding volgen? Hoe garanderen we kwaliteit en continuïteit, terwijl regio’s ieder hun eigen dynamiek kennen? En hoe zorgen we dat we dezelfde taal spreken als we het hebben over flexibel leren of praktijkgericht onderwijs?

De landelijke onderwijsvisie moet op al die vragen een antwoord bieden. Deze visie is ontwikkeld in etappe 3 van het programma Onderwijs Onderweg door de zestien (inter)regionale opleidingsinstituten en het NIPV. Onderwijskundigen Kirsten Leenaarts (NIPV) en Silke Stroet (Veiligheidsregio Flevoland en Gooi en Vechtstreek) waren nauw betrokken bij dit proces en geven een kijkje in de keuken.
Gezamenlijk startpunt
Voor Kirsten Leenaarts was meteen duidelijk wat de winst van dit traject is: “Met een gezamenlijke visie creëer je een uitgangspunt waar iedereen zich toe kan verhouden. Voorheen zaten we niet altijd op dezelfde lijn. Soms spraken we niet eens dezelfde taal. Neem flexibel leren: voor sommige regio’s betekent dat vooral sneller en volledig online opleiden. Bij ons betekent het juist keuzevrijheid: online, bij het NIPV of in de regio. Door dit scherp te krijgen, bedoelen we straks allemaal hetzelfde als we over flexibel leren praten.” Die helderheid is volgens haar onmisbaar. “Iedereen wil hetzelfde: goede vakmensen opleiden. Dat is een prachtig startpunt. Maar daarna is de vraag: hoe dan precies? Een gezamenlijke visie helpt om daar gestructureerd met elkaar antwoorden op te vinden.”
Uitwisseling en verbinding
Silke Stroet herkent dat. Voor haar stond vooral de samenwerking centraal: “Een gezamenlijke visie maakt dat regio’s beter kunnen samenwerken. Opleiden kost dan minder capaciteit per regio en je kunt mensen overal op dezelfde manier opleiden. Het mooie was dat we tijdens dit proces al kennis en lesstof zijn gaan uitwisselen. Dat leverde direct meer verbinding op. Je merkt meteen: samen kom je verder.” Tijdens de Onderwijskundigendag in juni werd stevig gediscussieerd over de kernwaarden van goed onderwijs. Stroet: “De een vond dat we vooral moesten uitgaan van de dynamiek van de maatschappij. De ander vond dat het onderwijs zelf en de ontwikkelkracht daarvan, zwaarder moest wegen. Het meest waardevol was dat iedereen openstond voor elkaars perspectief. Daardoor ontstond echt een gezamenlijk product.”
Verschillen én overeenkomsten
Ondanks die verschillen kwamen er ook duidelijke overeenkomsten bovendrijven. Leenaarts: “Iedereen vindt praktijkgericht leren belangrijk en wil onderwijs waarin de lerende meer eigenaarschap krijgt. Maar wat eigenaarschap dan precies betekent, daar moesten we met elkaar het gesprek over voeren. Dat zijn ingewikkelde vragen, maar ze moeten gesteld worden.” Ook personeelsstromen spelen mee. “In regio’s met veel doorstroming heb je een andere onderwijsvorm nodig dan in regio’s waar mensen lang blijven. Dat soort verschillen maakt het proces uitdagend, maar juist daarom is een gezamenlijke visie zo waardevol: je kunt ver uitzoomen en zien wat ons bindt.”
Van visie naar praktijk
De visie wordt aangeboden aan het Management Team van het NIPV en de Raad Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio’s (RCDV). Daarna begint het werk eigenlijk pas, benadrukt Stroet: “De visie moet dan landen in de regio’s. Onderwijskundigen en vakbekwaamheidsfunctionarissen moeten daar het gesprek voeren: wat betekent dit voor ons? Pas dan wordt de visie van iedereen en niet van een kleine groep die het document heeft geschreven.” Leenaarts vult aan: “In elke regio moeten de bestaande visies worden herijkt. Dat kost tijd. Ik hoop dat we over een jaar kunnen zeggen: overal zie je de centrale visie terug in het onderwijs. Maar realistisch gezien duurt het zeker twee à drie jaar voordat het echt is ingebed.”
Wat levert dit op?
Beide onderwijskundigen zijn overtuigd van de meerwaarde van de visie die er nu ligt. Daardoor komt er meer efficiëntie bijvoorbeeld: minder dubbel werk en meer uitwisseling van kennis en materialen. Maar ook meer helderheid: een gezamenlijke taal en duidelijke kernwaarden. En ook meer kwaliteit: onderwijs dat beter aansluit bij de praktijk en de lerende centraal zet.
Zie de visie als vertrekpunt
Wat wensen zij de regio’s toe? Leenaarts: “Neem de tijd. Zie de visie niet als eindpunt, maar als vertrekpunt. Nu begint het pas.” Stroet sluit af: “Blijf elkaar opzoeken, juist ook over de grenzen van disciplines heen. In crisisbeheersing zijn onderwijskundigen nog relatief nieuw en juist daar is het belangrijk om kennis te delen. Ik hoop dat deze visie een impuls geeft aan die verbinding.”
De landelijke onderwijsvisie is daarmee niet alleen een document, maar een uitnodiging: om met elkaar te blijven praten, verschillen te overbruggen en samen te bouwen aan het onderwijs van de toekomst.
Op de hoogte blijven?
Meer weten over hoe deze projecten verder vorm krijgen? Houd dan ook het platform Onderwijs Onderweg in de gaten.
Over het programma Onderwijs Onderweg
Het programma Onderwijs Onderweg is een gezamenlijke opdracht van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV) en het NIPV. Met het programma richten we ons op praktijkgericht, flexibel en up-to-date onderwijs voor alle brandweer- en crisisprofessionals in de veiligheidsregio’s.Ondanks die