Werking en toepassing van alternatieve blusmiddelen onderzocht
3 november 2022
Om brandweerkorpsen en -opleidingen meer inzicht te geven in de werking en toepassing van alternatieve blusmiddelen voerde het lectoraat Brandweerkunde van NIPV een literatuuronderzoek uit.
Er komen steeds meer alternatieve blusmiddelen op de markt waarvan (deels) onduidelijk is hoe ze werken en waarvoor ze gebruikt kunnen worden. Meestal onderbouwen fabrikanten de werking van deze middelen met testresultaten. Maar zijn deze testresultaten ook te vertalen naar de praktijk? Om brandweerkorpsen en -opleidingen meer inzicht te geven in de werking en toepassing van alternatieve blusmiddelen voerde het lectoraat Brandweerkunde van NIPV een literatuuronderzoek uit.
In het literatuuronderzoek zijn de volgende vragen beantwoord:
- Welke soorten alternatieve blusmiddelen zijn er?
- Welke relevante kennis, kaders en handelingsperspectieven zijn er in de literatuur te vinden over deze alternatieve blusmiddelen?
- Wat is de bluswerking van deze middelen?
- Hoe werken de blusmiddelen binnen standaard en specifieke incidentscenario’s?
Effect op de zijden van de branddriehoek
De alternatieve blusmiddelen zijn ingedeeld in twee groepen: watergedragen additieven en aerosolen. De onderzoekers hebben de blusprincipes van beide groepen blusmiddelen verklaard vanuit hun effect op een of meer zijden van de branddriehoek: de zuurstof verdringen, de brandstof wegnemen, de temperatuur verlagen, of een combinatie hiervan. Ook is gekeken naar de fysische en chemische eigenschappen van de middelen die de bluswerking kunnen verklaren. Op basis hiervan is bepaald in welke incidentscenario’s een blusmiddel kan worden gebruikt.
Reikwijdte onderzoek
In het literatuuronderzoek is gekeken naar blusmiddelen waarvan nog niet of niet geheel duidelijk is hoe ze werken en in welke incidentscenario’s ze kunnen worden toegepast. Hierbij is de focus gelegd op blusmiddelen die nog niet algemeen in gebruik zijn bij Nederlandse brandweerkorpsen, bijvoorbeeld omdat ze pas korte tijd op de markt zijn. Daarnaast zijn er, mede door de energietransitie, een aantal nieuwe incidentscenario’s ontstaan, waarbij de vraag is of een alternatief blusmiddel een toegevoegde waarde heeft.
Lees ook
De nieuwe startdatum van de minor Publieke veiligheid: brandweerzorg en crisisbeheersing is bekend: 2 september 2024. Kelly van Ruler vertelt waarom zij de minor is gaan volgen. En hoe ze erop terugkijkt.
In deze column kijkt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde, terug én blikt hij vooruit op wat er komen gaat in 2024.
De communicatie naar burgers over SIS, slachtofferinformatiesystematiek, wordt vanaf 15 maart 2024 ‘ikzoekmijnnaaste’. SIS is een landelijk afgesproken werkwijze om naasten te informeren bij een grootschalig incident. Als SIS is geactiveerd dan dienen burgers een zoekvraag in via ‘ikzoekmijnnaaste’.
De inzet van waterschermen of waterstralen om gas- of dampwolken te beïnvloeden, heeft vaak maar een beperkt effect. Dit effect hangt af van veel factoren: bijvoorbeeld het soort gas/damp, de uitstroomsnelheid, de windrichting en de manier waarop een waterscherm wordt ingezet.
Jeroen Steijsiger bracht als adviseur Netcentrisch werken een bezoek aan de eilanden Saba en Sint-Eustatius. Hij vertelt hoe de samenwerking met deze eilanden tot stand is gekomen en hoe zij hebben leren werken met LCMS en de netcentrische werkwijze.
Freerk Dijkstra is als productmanager IV/ICT werkzaam bij het NIPV. Hij is medeverantwoordelijk voor de vernieuwde Vragenlijst software (VLS), een voorziening die helpt bij de verzameling van data en aan de hand van die data overzichtelijke dashboards creëert. Hij vertelt in dit artikel over de opzet van deze voorziening.
Bij incidenten met gevaarlijke stoffen in tunnels bieden tunnels in Nederland voldoende bescherming voor de omgeving. Dit blijkt uit het onderzoek dat het NIPV heeft gedaan in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
“Examinator zijn is heel goed voor je ontwikkeling”, vertelt Rick Buntinx van Veiligheidsregio Zuid-Limburg. “Je staat in verbinding met de werkvloer, je bouwt een netwerk op door heel Nederland en je leert heel veel van andere regio’s.”